Dopa-responsieve dystonie
Door dr. Elze Timmers – aios neurologie
Dopa-responsieve dystonie (DRD), ook bekend onder de naam Segawa-syndroom, is een zeldzame erfelijke vorm van dystonie. In de jaren zeventig van vorige eeuw werd de aandoening voor het eerst omschreven door Dr. Miho Segawa en haar collega’s.
Pas in 1994 werd de verandering (mutatie) in het erfelijk materiaal ontdekt die de aandoening veroorzaakt. Sindsdien is er steeds meer aandacht voor DRD en wordt de diagnose vaker gesteld. Echter, DRD is en blijft een heel zeldzame aandoening en er wordt geschat dat het in Europa bij 1 op de 200.000 tot 1 op de 1 miljoen mensen voorkomt. Ondanks het feit dat DRD erg zeldzaam is kan een beter begrip van DRD leiden tot verbeterde diagnose en behandeling van vergelijkbare vormen van dystonie.
Wat is Dopa-responsieve Dystonie?
Dopa-responsieve dystonie is, zoals gezegd, een erfelijke ziekte, welke begint op kinderleeftijd. Zoals de naam al zegt, verbeteren de klachten van patiënten opmerkelijk goed door behandelingen met dopamine. Dopamine is een belangrijke signaalstof (neurotransmitter) in de hersenen die van belang is bij het reguleren van bewegingen. Patiënten met DRD hebben een tekort aan dopamine omdat zij een verandering in het erfelijk materiaal (mutatie) hebben die ervoor zorgt dat dopamine niet goed aangemaakt kan worden. Wanneer patiënten met DRD medicijnen krijgen met hierin de voorloper van dopamine (levodopa), hebben patiënten weer genoeg dopamine en verbeteren de klachten van dystonie enorm.
Dopa-responsieve dystonie en erfelijkheid
De meest voorkomende verandering bij patiënten met DRD zit in het stukje erfelijk materiaal dat het ‘GCH1- gen’ heet. Deze verandering is erfelijk en kan dus worden doorgegeven van ouders op hun kind(eren). Elk kind van een ouder met DRD heeft 50% kans om het ook te krijgen, dit heet autosomaal dominante overerving (zie afbeelding). Naast een verandering in het GCH1-gen zijn ook andere veranderingen in stukken van het erfelijk materiaal beschreven die ook DRD kunnen geven. Deze veranderingen zijn veel zeldzamer en erven ‘autosomaal recessief’ over, wat betekent dat je van beide ouders een foutje moet krijgen voordat je zelf de ziekte hebt. Patiënten met deze vorm van DRD hebben veel ernstigere klachten van dystonie en hebben onder andere ook vaak een ontwikkelingsachterstand.
Symptomen van DRD
DRD begint vaak op kinderleeftijd met dystonie in de benen, later kan het zich uitbreiden naar heel het lichaam. Op kinderleeftijd merken patiënten vaak motorische problemen zoals het naar binnen draaien van de voeten, moeilijkheden met lopen, frequent vallen, en stijfheid in de benen. Schokken of trillen kunnen ook optreden, vooral bij de aanvang van bewegingen. Een uniek kenmerk van DRD is dat deze symptomen variabel zijn in de loop van de dag. Meestal zijn de symptomen in de ochtend mild, verergeren bij vermoeidheid en in de loop van de middag en verbeteren juist weer bij rust. Dit heeft te maken met de natuurlijke schommelingen van de hoeveelheid dopamine in de hersenen.
De ernst van de dystonie verschilt van persoon tot persoon, het kan variëren van minimale klachten, zoals bijvoorbeeld iets naar binnen draaien van de voeten bij het rennen, tot patiënten die rolstoelafhankelijk zijn. Patiënten met de zeer zeldzame recessieve vorm van DRD hebben vaak op babyleeftijd al symptomen die meestal veel ernstiger zijn dan bij de, veel vaker voorkomende,
dominante (GCH1) variant van de ziekte. De laatste tijd is ook steeds meer aandacht voor niet motorische symptomen bij DRD. Patiënten met DRD lijken vaker last te hebben van angst en somberheid. Dit is onderdeel van de ziekte en er wordt gedacht dat dit te maken heeft met de balans tussen verschillende signaalstoffen in de hersenen. De signaalstof dopamine, maar ook serotonine speelt hierbij een belangrijke rol. De verandering in het erfelijk materiaal zorgt er namelijk niet alleen voor dat dopamine niet goed kan worden aangemaakt, maar ook serotonine kan minder goed worden geproduceerd. Dit is een signaalstof die belangrijk is voor je stemming en speelt een rol in het ontwikkelen van angst. Het is belangrijk dat artsen aandacht hebben voor deze niet motorische symptomen, inclusief hun impact op dagelijkse activiteiten zoals lopen, schoolgaan, en spelen. Hierdoor kunnen we de uitdagingen die patiënten met DRD dagelijks ervaren,
beter herkennen en ook behandelen.
dr. Elze Timmers
Diagnose van DRD
Het stellen van de diagnose DRD is complex en vereist een combinatie van onderzoeken door de arts en erfelijkheidsonderzoek. Als eerste stelt de arts op basis van het verhaal en lichamelijk onderzoek van de patiënt de voorlopige diagnose DRD. Het effect van het medicijn levodopa op de klachten is een andere belangrijke volgende aanwijzing dat het gaat om DRD. Als patiënten
een snelle en significante verbetering van symptomen tonen na de start van levodopa, wordt dit gezien als een sterke indicatie voor de diagnose DRD. Vervolgens kan erfelijkheidsonderzoek de aanwezigheid van veranderingen in het GCH1-gen (of in uitzonderlijke gevallen in andere genen die DRD kunnen veroorzaken) bevestigen.
Behandeling van DRD
Zoals eerder is genoemd, is levodopa de hoeksteen van de behandeling voor DRD. Dit medicijn werkt door het tekort aan dopamine aan te vullen. De behandeling is vaak levenslang, maar het effect blijft langdurig bestaan en vaak is maar een lage dosering nodig. De effectiviteit van levodopa bij DRD is zo opmerkelijk dat het vaak wordt gezien als een ‘magische’ verandering waarbij
patiënten die ernstig beperkt zijn en bijvoorbeeld in een rolstoel zitten, snel terugkeren naar normale functionaliteit en weer kunnen lopen. Naast medicijnen zijn ook behandelingen zoals fysiotherapie erg belangrijk voor het behouden van de mobiliteit en het voorkomen van complicaties door langdurige dystonie.
Ook is het belangrijk dat artsen aandacht hebben voor de niet motorische symptomen en hierbij patiënten begeleiding aanbieden. Dit kan in de vorm van bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie of door middel van medicijnen. Bij kinderen kan bijvoorbeeld overwogen worden om een voorloper van serotonine te geven, en vaak hebben patiënten baat bij medicijnen die invloed hebben op de stofwisseling van serotonine (zogenaamde SSRI’s).
Onderzoek naar DRD
Momenteel lopen er geen actieve onderzoeken in Nederland specifiek gericht op DRD. Wel blijven er, ook in de rest van de wereld, onderzoeken gedaan worden om dystonie en de rol van dopamine beter te begrijpen. Meer inzicht in waarom een tekort aan dopamine de klachten van dystonie veroorzaakt, zal uiteindelijk leiden tot ook betere behandelmogelijkheden voor andere vormen van dystonie. Ook de rol van leefstijl op (dopa-responsieve) dystonie en de (niet-) motorische symptomen wordt momenteel onderzocht. Ook deze informatie kan erg helpen om de kwaliteit van leven van patiënten met DRD te verbeteren.
Foto onderschrift:
Autosomaal dominante overerving zoals bij een foutje in het GCH1-gen. Bron: www.erfelijkheid.nl